De stroming van de zee is intens krachtig. Dat besefte je waarschijnlijk al eens toen je op vakantie over de golven sprong. Vergeleken met de zee is de mens zo klein en machteloos. Deze maand is dat maar weer gebleken: twee tieners werden door de zee meegenomen en dood aangetroffen op het strand… Vreselijk. Lees hier wat je moet doen als je in een zeestroming terechtkomt.
Dit moet je doen als je in een zeestroming terechtkomt
Kijk altijd naar de strandvlaggen
Kijk altijd voor je de zee in gaat, welke strandvlaggen uitstaan. Deze vertellen je namelijk of je wel of niet veilig kunt zwemmen. Een gele vlag geeft aan dat het water gevaarlijk is en dat zwemmen wordt afgeraden. Rood betekent ‘Niet zwemmen! Zeer gevaarlijk’. De orandje windzak wordt gehesen bij een aflandige wind of stroming: neem geen (opblaasbare) drijfmiddelen mee het water in. Als je wel de zee in mag, blijf dan altijd tussen de geel-rode vlaggen; hiertussen houdt de reddingsbrigade toezicht.
Dit moet je doen bij een mui
Tijdens een ‘mui’ stroomt het zeewater bij laagwater met enorme kracht terug de zee in. Zwem nooit tegen de zeestroming in, maar laat je juist meevoeren met de stroom. Probeer niet in paniek te raken en blijf rustig drijven. Verderop wordt de stroming minder. Zodra je voelt dat de stroom zwakker wordt, zwem dan evenwijdig aan de kust van de mui af. Nu kun je met de golven mee terugzwemmen naar het strand.
Zeestroming bij sterke wind
Ook de wind kan zorgen voor een verraderlijke stroming. Als er een windstroming ontstaat die evenredig is aan het strand, kan het lastig zijn om naar de kust te zwemmen. Zwem in deze situatie schuin naar het strand toe en probeer niet op dezelfde plek uit zee in te gaan als waar je erin ging. Waait de wind vanaf het land naar de richting van de zee? Dan is de kans groot dat je in ver in de zee beland en dat terugzwemmen lastig wordt.
Bovenstroom en onderstroom
Wanneer er een bovenstroom ontstaat door de wind richting de kust en tegelijkertijd een onderstroom van het water op de zeebodem, zorg dan dat je bovenaan het wateroppervlak blijft. Kom je toch in de onderstroom terecht? Zet je dan af tegen de bodem. Zo voert de bovenstroming je weer terug naar het land.
