Amsterdam, Volendam, Madurodam en bijvoorbeeld Giethoorn, dat weten we nu wel. Maar er zijn in Nederland zoveel meer heel speciale steden en stadjes waar je toch eigenlijk wel een keer geweest moet zijn. Lees maar over deze vijf.
Tip 1 – Oudewater: de ‘geelbuiken’ en de heksen
Het oudste stadje in het Groene Hart van de provincie Utrecht. Relaxte sfeer, beschermd stadsgezicht en terecht. In de 16een 17eeeuw waren ze hier de voornaamste producent van touw. Dat werd gefabriceerd door arbeiders die de gedroogde gele hennepvezels om hun buik wikkelden. Inwoners van Oudewater worden daarom nog steeds ‘geelbuiken’ genoemd. Er is een touwmuseum in het stadje, maar de grootste attractie is de Heksenwaag. Sinds de 16eeeuw werden er vrouwen gewogen om na te gaan of ze heks waren. Hoe dat ging, zie je in het museum. Lunch: Lumière Eeetcafé (met drie e’s!), Markt-Westzijde 7.
Tip 2 – Franeker: wetenschap aan de Wadden
Eén van de 11 Friese steden, bij de Wadden. Historisch centrumpje met het stadhuis in renaissancestijl en het museum Martena over de geschiedenis van de stad. En het Korendragershuisje, ooit kantoor van ambtenaren die toezicht hielden op de graanhandel. Franeker was van 1585 tot 1811 een universiteitsstad, Napoleon sloot de academie toen Frankrijk Nederland bezette. Terwijl de wereldberoemde filosoof René Descartes (1596-1650) jaren in Franeker studeerde. En wat te denken van Eise Eisinga (1744-1828), wolkammer van beroep, die aan het plafond van zijn eigen woonkamer een model van ons zonnestelsel ophing. Nu het oudste en nog werkende planetarium ter wereld. Ga kijken in het Koninklijk Eise Eisinga-museum. Franeker ademt nog steeds de sfeer van een studentenstad. Cafeetjes, professorenwoningen en academische promoties die er nog altijd plaatsvinden. Je kunt er een rondvaart doen. Lunch: De Stadsherberg, Oud Kaatsveld 8.
Tip 3 – Heusden: verzet in de Tachtigjarige Oorlog
Niet ver van ’s Hertogenbosch vind je in het vestingstadje Heusden het antwoord op de vraag waarom het de belangrijkste Europese prijs op het gebied van restauratie – de Urbes Nostrae – in de wacht sleepte. De vestingwerken die dateren uit de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648, de Nederlandse opstand tegen de Spaanse monarchen) zijn grondig gerestaureerd. Het stadje speelde een belangrijke strategische rol in dat langdurig conflict. Bovendien ontdek je in Heusden een vrijwel ongewijzigd middeleeuws stratenplan, mooie kerkjes en historische huizen. Het is niet overdreven om te zeggen dat Heusden eigenlijk een groot museum is. Waar een onmiskenbaar Brabantse sfeer heerst, joie-de-vivre. Lunch: In den Verdwaalde Koogel, Vismarkt 1.
Tip 4 – Bronkhorst: het kleinste stadje van het land
Bronkhorst aan de IJssel in Gelderland kreeg al in 1482 stadsrechten en is nu nog ongeveer even groot (of eigenlijk klein) als destijds. Van oudsher een agrarische gemeenschap en je zou de meeste huizen kunnen omschrijven als een soort stadsboerderijen. Je loopt er in alle rust rond en ontdekt dan zo rond het stadsplein met cafés en restaurants de artistieke ateliers en galeries. Kunstenaars houden van Bronkhorst. Je kon altijd terecht bij het Dickens Museum in de Onderstraat, maar dat theatermuseum annex rariteitenwinkel is helaas verhuisd naar Braamt. Niettemin blijft Bronkhorst beslist de moeite van een bezoek waard. Tijdloos en creativiteit zijn de trefwoorden. Lunch:De Gouden Leeuw, Bovenstraat, of Het Keukengemaal, Veerweg 1.
Tip 5 – Appingedam: hangende keukens boven het Damsterdiep
Een van de meest onderschatte stadjes van Noord-Nederland is het historische Appingedam. Voor zover met zekerheid vast te stellen al meer dan 1.000 jaar oud en in de middeleeuwen al een belangrijke handelspost. Middenin het historisch centrumpje vind je nu een jachthaven die een eigentijdse sfeer met zich meebrengt. Je kunt het stadje trouwens het best ontdekken via een rondvaart. Vaar je onder de fameuze hangende keukens boven het Damsterdiep door die Appingedam aan zijn toeristische reputatie hebben geholpen. Lunch: restaurant Ekenstein (Alberdagweg 70), met terras.