Rijden met gladheid of in de sneeuw kan een uitdaging zijn voor automobilisten die daar niet aan gewend zijn. Daarom wordt aangeraden om zo min mogelijk met de auto de weg op te gaan. Is je reis noodzakelijk? Lees hier hoe je veilig van punt A naar punt B komt.
Autorijden op gladde, besneeuwde wegen betekent extra geconcentreerd zijn op de weg en ook op andere automobilisten. Rijd bij voorkeur met winterbanden, houd beide handen aan het stuur vast en probeer ver vooruit te kijken. Maar het allerbelangrijkste is: kalm blijven.
Zo rijd je veilig in de sneeuw
1. Gebruik geen cruisecontrol
Gebruik geen cruisecontrol omdat dit niet is ontworpen voor het rijden op gladde wegdekken en u zo de controle over uw voertuig kunt verliezen. Enkele automaten beschikken over een ‘sneeuwmodus’, maar gebruik hierbij altijd je eigen rijervaring. Met een schakelauto kun je een hogere versnelling gebruiken om te voorkomen dat je grip verliest.
2. Let op je remtechniek
Remmen en versnellen werkt net even wat anders in de sneeuw. Een veilige manier is om je remafstand te vergroten, en hoewel dat misschien logisch klinkt, je snelheid te verminderen. Onthoud dat je remafstand vier keer langer is in de sneeuw, dus houd afstand van de auto voor je, zowel de heuvel op als af.
3. Ben voorzichtig in bochten
Laat het gaspedaal los en rem voorzichtig, waarbij je de bocht benadert alsof deze veel strakker is dan het lijkt, zodat de banden meer kans hebben om hun grip te behouden bij het draaien. Wanneer de achterkant van het voertuig wegglijdt, moet je zowel het gaspedaal als de rem voorzichtig gebruiken, waarbij je voortdurend blijft kijken en sturen in de richting waar je naartoe wilt.